Een column over erfgoed, beleid en gemiste kansen

De oude brandweerkazerne aan de Struisvogelstraat. Een gebouw dat niet zomaar een stapel stenen is, maar het kloppend hart van het Gorkumse brandweerverleden. Een plek waar elk schroefje, elk uniform en elke handbrandspuit een verhaal vertelt. Voor velen hét Brandweermuseum van Gorinchem — een eerbetoon aan mensen die niet over vuur vergaderen, maar het blussen.
Jarenlang was de kazerne het trotse thuis van vurige idealen en echte helden. Tot nu.
Niet omdat de brandweer dat wilde, maar omdat de gemeente vond dat de makelaar “ook een kans moest krijgen.” Want wat is erfgoed in Gorinchem anders dan een decorstuk dat in de weg staat van de volgende bouwkundige opname?
Herre — wandelende encyclopedie van alles wat ooit met brandbestrijding te maken had — mocht de afgelopen weken zijn eigen museum-in-het-wild afbreken. Met hulp van een paar dappere zielen sleepte hij pompen, helmen en handbrandspuiten naar een geheime opslaglocatie.

Daar liggen ze nu. Veilig opgeborgen.
Tijdelijk, zegt men. En “tijdelijk” betekent bij de gemeente doorgaans: tot de volgende herinrichting, of tot iemand het erfgoed per ongeluk met het grofvuil verwart.
Tijdens een gesprek op 29 september mocht de stichting nog één keer uitleggen waarom die kazerne wél belangrijk is. De gemeente luisterde beleefd, maakte notities, en sprak het heilige zinnetje uit: “We blijven in gesprek.”
Dat is politiek voor: “We wachten tot het vanzelf overwaait.”
En let op — vroeg of laat komt er ongetwijfeld een nieuw bouwproject met de trotse naam: “De Kazerne – luxe wonen in het historisch hart van Gorkum.”
Dan zal de wethouder breed glimlachend verklaren dat de geschiedenis “een eigentijdse invulling” heeft gekregen.
Dat klinkt modern, maar betekent eigenlijk: "We hebben het verleden in de etalage gezet — en de sleutel weggegooid."

Ook de leerlingen van De Tweemaster waren tegen sluiting - foto: Michel de Ruiter
Reactie plaatsen
Reacties